Mijn onderdanige, een jonge secretaresse, kreeg de taak om mondelinge vaardigheden te beheersen. Tijdens kantooruren knielde ze voor haar baas, hem gretig bevredigend. Buiten medeweten van collega's leefden ze zich uit in een wilde, expliciete ontmoeting, hun passie ontvouwde zich in het zogenaamd alledaagse kantoor.